Mooie wereld. Vol uitdagingen. Vol mogelijkheden om iedere uithoek op te meten, vanuit Google Earth te bekijken, er een virtuele vlucht overheen te maken, en meestal ook met een vliegtuig te gaan bezoeken. Dat kost wat CO2, maar eigenlijk weten we niet eens écht wat het effect is, en dan nog: we lossen ook dat wel een keer op. De ontwikkelingen gaan ongekend snel, de uitwisseling is ongekend, en de leercurve die daaruit voortvloeit ook ongekend.
Aan de andere kant zijn er problemen, die vooral ontstaan uit de meest recente millennia, en zeker niet uit de miljoenen jaren dat de “soort” is geworden waar we nu staan. Ik denk dan aan geloofjes, aan ouderwetse economie, het verschijnsel dan inkomen gekoppeld is aan arbeid (ook voor ondernemingen die in bezit van die 1% rijkste mensen die 99% van de materiële zaken bezitten) in plaats van aan het “zijn”.
De komende generaties moeten verbinders zijn, geen oplossers. Verbinders van de huidige situatie en kennis met de werkelijke succesfactoren van de soort. De kleine gemeenschappen, waar de oudjes hun ervaring tot de dood toe inzetten. Waar gemeenschappelijke taken overzichtelijk werden uitgedeeld aan de meest tegen de taken opgewassen leden van die gemeenschap in plaats van aan logge overheidsorganisaties die volledig buiten iedere controle lijkt te opereren.
Bruggenbouwers dus. Niet om de oude economie op te kalefateren met luchtkastelen, geldpersen aanzetten, banen schepen die meer lijken op een uitkering dan dat ze daadwerkelijk een toegevoegde waarde hebben. Bruggen tussen de werkelijke succesfactoren van de soort sinds haar ontstaan met de mogelijkheden die de technieken (computers, verbindingen als internet) ons bieden voor de toekomst.
Bruggen die het moeras van het recente verleden, de crises, de oorlogen, het wanbeheer, letterlijk overbruggen. Geloof geven in de toekomst, in de soort. In de mogelijkheden van iedereen.
In de hemel. Utopisch gezien.